Nieuws

Onderlinge vergelijking eiwit van eigen land

Gepubliceerd op
21 december 2017

Wat is een hoog aandeel eiwit van eigen land en hoe kan ik dat bereiken? Deze vraag stond centraal tijdens de deelnemersbijeenkomst op 1 december van het project ‘Eiwit van eigen land’. Door de cijfers van het eigen bedrijf onderling en met een referentiegroep (gelijkwaardig qua grondsoort en intensiteit) te vergelijken ontstond meer inzicht in de eigen prestaties en ontwikkelmogelijkheden.

Het doel meer eiwit van eigen land is iets dat veehouders erg aanspreekt. Naar aanleiding van eerdere nieuwsberichten hebben zich dan ook meerdere veehouders aangemeld om ook deel te nemen aan het project. Met 7 deelnemers is het netwerk nu helemaal compleet. Kennismaking met elkaar en bespreken van projectresultaten en eigen resultaten stond centraal tijdens de laatst gehouden bijeenkomst. Deze vond plaats bij de familie Uijterlinde-Mentink te Deurningen.

Vergelijken met intensiteit en grondsoort

Het aandeel eiwit van eigen land (EEL) is voor een groot deel afhankelijk van de intensiteit van een bedrijf. Zo zal een extensief bedrijf eerder in staat zijn meer in zijn eigen voer te voorzien en dus ook een hoger aandeel eiwit van eigen land kunnen realiseren. Maar ook de grondsoort heeft hier effect op. Veen- en kleigrond leveren over het algemeen meer stikstof uit mineralisatie en zorgen daardoor ook voor hogere eiwitopbrengsten.
 
In onderstaande grafiek staan de trendlijnen per grondsoort weergegeven. Het effect van intensiteit op het aandeel eiwit van eigen land is hier duidelijk te zien. Daarnaast zijn ook de resultaten van de deelnemers van het netwerk in deze grafiek geplaatst. Waar het ene bedrijf ver boven gemiddeld scoort was er op het andere bedrijf nog veel verbetering mogelijk op basis van deze cijfers. In de bijeenkomst gaf dit aanleiding tot een interessante discussie en uitwisseling. Want hoe kan het eigenlijk dat jij zoveel beter scoort dan ik?

Figuur 1: Gemiddeld percentage eiwit van eigen land naar grondsoort en intensiteit o.b.v. KLW 2016
Figuur 1: Gemiddeld percentage eiwit van eigen land naar grondsoort en intensiteit o.b.v. KLW 2016

Om de onderlinge verschillen in EEL te verklaren zijn de deelnemers in discussie gegaan over de variabelen die hier effect op zouden kunnen hebben. En zijn deze variabelen dan ook te beïnvloeden door bijvoorbeeld goed management of strategische keuzes.
 
Indicatoren waarover gesproken is als stuurbare/beïnvloedbare kengetallen zijn:

  • % grasland
  • % vers gras in rantsoen
  • Graslandopbrengst
  • Jongvee per 10 melkkoeien
  • Stikstof benutting
  • Ruw eiwit/kVEM verhouding
  • De hoeveelheid krachtvoer per 100 kilogram melk

Hoe hiermee verder wordt komende periode verder uitgewerkt binnen het project. En dat komt ook aan bod in de verbeterplannen van de deelnemers.

De praktijk

De theorie is leuk en aardig maar hoe gaat dit nu in de praktijk toegepast worden. Allereerst maken de deelnemers allen jaarlijks een verbeterplan voor eiwit van eigen land. Hierin staan specifieke doelen centraal opgesteld naar de bedrijfseigen kenmerken en omstandigheden.
 
Ook met de rondgang op het gastbedrijf tijdens de deelnemersbijeenkomsten staan de specifieke doelen en uitdagingen centraal. Tijdens de laatste bijeenkomst op het bedrijf van familie Uijterlinde-Mentink speelt de relatie droge zandgronden en goede ruwvoerproductie een belangrijke rol in de verbeteraanpak. Het voorjaar en najaar zijn kansrijke perioden omdat draagkracht gemiddeld dan geen probleem is. Klaver en andere kruiden zouden een bijdrage kunnen leveren aan de droogte resistentie en doorwortelbaarheid van de droge zandgrond.
 
In het vervolg van dit project van ZuivelNL en Royal Bel Leerdammer zal er een bedrijfsspecifiek verbetertraject per deelnemer uitgezet worden, wat vervolgens wordt vertaald naar algemene aanbevelingen per grondsoort en per intensiteitsklasse.