Nieuws

Duurmelken goed voor de juiste koe

Gepubliceerd op
6 januari 2022

Als je de lactatie verlengt, is dat dan beter voor de diergezondheid en de efficiëntie? En wat zijn de economische gevolgen? Die vragen zijn onderzocht in een praktijkproef op Dairy Campus in Leeuwarden en met een netwerkgroep van dertien melkveehouders die ervaring hebben met duurmelken.

In de melkveehouderij is het gebruikelijk dat een koe ieder jaar een kalf krijgt. Wat zijn de gevolgen voor diergezondheid en de melkopbrengst als je deze vanzelfsprekendheid loslaat en de lactatie verlengt? Dat wordt onderzocht in het project 'Lactatie op maat'.

Projectleider Ariëtte van Knegsel van Wageningen University & Research is bezig met de afronding van het project 'Lactatie op maat' dat vier jaar geleden is gestart op verzoek van de zuivelsector.

Dierenwelzijn

Argumenten die pleiten voor duurmelken hebben vooral te maken met dierenwelzijn. 'Een hoogproductieve koe moet je vaak droogzetten bij een hoge melkproductie. Dat kan ten koste gaan van de uiergezondheid', zegt de projectleider.
Er zit misschien nog wel een taboe op duurmelken

'Daarnaast is de fase rond het afkalven en het weer opstarten van de koe een risicomoment voor de gezondheid van de koe én extra werk voor de melkveehouder. Minder afkalfmomenten en daardoor ook minder kalveren is voor de boeren in het netwerk daarom een belangrijk argument om voor duurmelken te kiezen', zegt Van Knegsel. 'Je hebt er minder werk en zorg van.'

Vervetten

Dat klinkt aannemelijk, maar in de praktijk is duurmelken nog niet de standaard. 'Het grootste issue voor melkveehouders is dat ze bang zijn dat het melk kost en dat de koeien gaan vervetten aan het eind van de lactatie', zegt de projectleider.

'Daarnaast is er angst voor een hoger celgetal aan het eind van de lactatie. Dit laatste valt mee, zo blijkt uit Duitse studie. Maar de kans op vervetting is vooral bij oudere koeien wel groter.'

Wachttijd verlengen

Voor de netwerkbedrijven is het lastig te beoordelen of duurmelken ten koste gaat van de melkproductie, omdat de melkveehouders hun koeien selecteren voor duurmelken en vooral de wachttijd van hun hoogproductieve koeien verlengen.

'Op basis van het experiment op Dairy Campus concluderen we dat de tussenkalftijd voor de productie van vaarzen geen verschil maakt. Voor oudere koeien heeft een VWP (vrijwillige wachttijd na afkalven tot inseminatie) tot 125 dagen geen effect. Bij een VWP tot 200 dagen werd de productie van oudere koeien wel minder. Oudere dieren zijn minder persistent dan vaarzen.'

De bevindingen uit het onderzoek op 154 melkkoeien op Dairy Campus kwamen niet altijd overeen met die van de dertien netwerkbedrijven. 'Iedereen heeft een eigen strategie, maar de insteek is hetzelfde: de boeren kijken naar de individuele koe en besluiten dan of deze geschikt is voor een latere inseminatie of niet.'

Beslismoment

De vraag komt dan naar voren hoe dit in te passen is op grote bedrijven. 'Het gaat om het beslismoment: wanneer beoordeel je dat een koe geïnsemineerd moet worden en welke criteria hanteer je? Dat blijkt voor iedere boer weer anders te liggen. Je kunt waarschijnlijk niet voor alle Nederlandse boeren en koeien hetzelfde beslismoment voorschrijven', zegt Van Knegsel.

'Als mogelijk vervolg op dit project willen we dat beslismoment verder uitwerken in een model voor individuele bedrijven en dat is in te passen in het managementsysteem.'

Nog geen gemeengoed

De voordelen voor dierenwelzijn zijn duidelijk en de gevolgen voor de melkproductie door de melkveehouder zelf te managen door gericht koeien in te zetten die geschikt zijn voor duurmelken. Waarom is het dan nog geen gemeengoed? Van Knegsel: 'Er zit misschien nog wel een taboe op duurmelken. Boeren zijn nog steeds huiverig om hun tussenkalftijd te noemen, als deze wat langer is dan het gemiddelde.'

Bron: Nieuwe Oogst / Ida Hylkema