Nieuws

Wat is het effect van emissiearmere mesttoediening op landelijk niveau?

Gepubliceerd op
5 november 2024

Het doel van Bemest op z’n Best is halvering van de ammoniakemissie bij mesttoediening. Stel dat we er als sector in slagen om effectievere bemestingstechnieken voor graslandbemesting te ontwikkelen, welk effect heeft dit dan op de totale ammoniakemissie tijdens mesttoediening op nationaal niveau? We rekenen drie scenario’s door.

Effect innovaties op landelijke emissie

Mesttoediening op grasland is verantwoordelijk voor ruim de helft van de totale toedieningsemissie (figuur 1). De focus van dit programma zit daarom op grasland, maar we kijken ook naar bouwlandbemesting. Binnen Bemest op z’n Best zijn momenteel veertien innovaties in onderzoek die allen beogen om de ammoniakemissie bij mesttoediening flink te verlagen. We onderzoeken in het lab en in het veld hoeveel emissiereductie deze innovaties realiseren ten opzichte van de huidige praktijk. Om inzichtelijk te maken hoe dit doortelt op landelijk niveau zijn drie scenario’s doorgerekend volgens het NEMA-model. Dit Nationaal EmissieModel voor Ammoniak wordt ook gebruikt voor de berekening van nationale emissies.

Figuur 1: Mesttoediening op grasland is verantwoordelijk voor ruim de helft van de totale toedieningsemissie. Daarbij wordt bijna 80% van de drijfmest met een zodenbemester toegediend.

Uitgangspunt

In het rekenmodel nemen we als referentiewaarde de nationale ammoniakemissie in 2021 zoals is berekend met NEMA. In dat jaar was de ammoniakemissie bij mesttoediening 32,7 kton NH3. Dit was 31% van de totale ammoniakemissie vanuit de landbouw. We rekenen voor drie scenario’s uit wat het effect van maatregelen is op de nationale ammoniakemissie bij mesttoediening, zie tabel 1. In deze scenario’s is geen rekening gehouden met toekomstige veranderingen in de hoeveelheden mest - bijvoorbeeld als gevolg van het afschaffen van de derogatie of veranderingen in dieraantallen - of met veranderingen in de mestsamenstelling.

Scenario 1: emissiearmere mesttoediening op grasland (A)

In dit scenario zijn emissiefactoren bij toediening van drijfmest op grasland voor zodenbemesting, sleufkouter en sleepvoet 50% lager dan het uitgangspunt. Bijvoorbeeld door betere, emissiearmere bemestingsmachines of door netter werken. Andere bemestingsmethoden van dierlijke mest zoals bovengronds toedienen van mest en toediening van mest op bouwland blijven hetzelfde.

  • In scenario 1 daalt de emissie bij mesttoediening op nationaal niveau 26% ten opzichte van het uitgangspunt.

Scenario 2: emissiearmere mesttoediening op grasland + verbod op bovengrondse mesttoediening op grasland (A + B)

Scenario 2 is een uitbreiding op scenario 1 met de aanvulling dat er geen drijfmest meer bovengronds wordt toegediend op grasland. Deze bovengronds uitgereden mest dienen we in dit scenario emissiearm toe. De mesttoediening op bouwland blijft ongemoeid.

  • In scenario 2 daalt de emissie bij mesttoediening op nationaal niveau 30% ten opzichte van het uitgangspunt.

Scenario 3: emissiearmere mesttoediening op grasland + verbod op bovengrondse mesttoediening op grasland + effectievere zodenbemesting op onbeteeld bouwland (A + B + C)

Dit scenario is een weer een uitbreiding op scenario 2 met de aanvulling dat ook de emissie van zodenbemesting op onbeteeld bouwland met 50% daalt.

  • In scenario 3 daalt de emissie bij mesttoediening op nationaal niveau 34% ten opzichte van het uitgangspunt.

Tabel 1: Ammoniakemissie bij mesttoediening op nationaal niveau bij verschillende scenario’s.

*De hoeveelheid drijfmest die bovengronds werd aanwend is in scenario 2 en 3 naar zodenbemesting verschoven. Dit levert minder emissie op, omdat de emissiefactor voor zodenbemesting lager is.
*De hoeveelheid drijfmest die bovengronds werd aanwend is in scenario 2 en 3 naar zodenbemesting verschoven. Dit levert minder emissie op, omdat de emissiefactor voor zodenbemesting lager is.

Conclusie

Als we met Bemest op z’n Best erin slagen om de ammoniakemissie bij mesttoediening op grasland te halveren, dan leidt dit op nationaal niveau tot een daling van 26% ammoniakemissie in de totale mesttoediening. Als we deze emissies meer willen reduceren, dan is een grotere emissiereductie bij
bemestingstechnieken op grasland nodig of een uitbreiding van maatregelen bij overige mesttoediening. Daarom zet Bemest op z’n Best in op een zo laag mogelijke ammoniakemissie bij mesttoediening op grasland en besteden we daarnaast aandacht aan bouwlandbemesting. Ook daar onderzoeken we de opties om de toedieningsemissies te verlagen.