category_news
Geringe afwijking tussen meting en berekening met KringloopWijzer
Met de KringloopWijzer (KLW) kan een melkveehouder op basis van kengetallen het bedrijfsmanagement en de mineralenkringloop verbeteren. Maar het is onduidelijk of de KringloopWijzer altijd goed overeenkomst met de werkelijkheid. In het rapport ‘Toetsing van KringloopWijzer versie 2019.12’ is getoetst in hoeverre de berekeningen met KringloopWijzer afwijken van de gemeten waarden op Koeien & Kansen bedrijven. Gemiddeld over alle waarnemingen, is de afwijking tussen de voorspelling en meting gering. De N- en P-excretie worden met, respectievelijk, 2,3% en 3,2% onderschat.
De KringloopWijzer berekent voor een individueel bedrijf op basis van de melkveestapel en de melkproductie hoeveel stikstof (N) en fosfor (P) door dieren in de mest wordt uitgescheiden en hoeveel stikstof en fosfaat zich in de geoogste gewassen bevindt. Onderzoekers van Wageningen University & Research hebben onderzocht in hoeverre de gemeten waarden op de Koeien & Kansen bedrijven verschillen met de berekeningen in de KringloopWijzer. Deze toets is uitgevoerd met gegeven s van Koeien & Kansen-bedrijven en is een actualisatie van een eerdere uitgevoerde validatie van de KringloopWijzer-versie 2016. De onderzoekers hebben de berekeningen van de KringloopWijzer-versie 2019 vergeleken met de meetresultaten met betrekking tot de voeropname en gewasproductie op Koeien & Kansen-bedrijven. Deze meetgegevens zijn verzameld tijdens het meten van de voeropname en melkproductie bij minimaal 8 voermeetweken binnen een geheel jaar.
Geringe afwijkingen N- en P-excretie
De N- en P- excretie worden met, respectievelijk 2,3% en 3,2% onderschat. Het verschil tussen berekening en meting is wel significant. Gemiddeld was de N-excretie met de forfaitaire methode niet significant verschillend van de gemeten waarde (+1,0%) terwijl de berekening van de P-excretie relatief sterk werd overschat (+11,9%). De onderschatting van de KringloopWijzer is vooral toe te schrijven aan een onderschatting van de voeropname die de KringloopWijzer veronderstelt. De waargenomen voeropname, uitgedrukt in een VEM-dekking (=opgenomen VEM met voer/VEM-behoefte), blijkt op een groot deel van de bedrijven hoger te zijn (5%) dan de veronderstelde VEM-dekking in de KringloopWijzer (2%). De verhoudingen in VEM/N en VEM/P in het rantsoen hebben samen met de VEM-dekking een grote invloed op de mate waarin de berekeningen van N- en P-excretie via de KringloopWijzer afwijken van metingen op individuele Koeien & Kansen-bedrijven. Naast de zojuist genoemde modelparameters wordt de afwijking tussen berekening en meting van de N- en P-excretie ook beïnvloed door het maisaandeel in het rantsoen, en de P-excretie mede door de melkproductie per koe, het aandeel bijproducten in het rantsoen en de beweiding. Bovendien had het jaar van meting een significante invloed op de afwijking van de P excretie. De bijdrage van deze parameters aan de verklaring van de variatie in afwijking tussen berekening en meting was echter veel geringer dan die van de VEM/N- en VEM/P-verhouding in het rantsoen en de VEM-dekking.
Afwijking gras en mais
De gezamenlijke N-opbrengst van gras en snijmaïs wordt door de KringloopWijzer gemiddeld met 1,9% overschat en de P-opbrengst met gemiddeld 2,2% onderschat. De waargenomen afwijkingen tussen berekening en meting van de N-excretie en P-excretie is kleiner tussen de bedrijven onderling dan binnen een bedrijf. Binnen een bedrijf gaat het dan om de nauwkeurigheid tussen de jaren op één bedrijf.
Meer weten over de resultaten en de aanbevelingen?
Download hier het rapport: Toetsing van KringloopWijzer versie 2019.12’