Nieuws

Sorghum als derde gewas in de melkveehouderij

Gepubliceerd op
6 juni 2017

Sorghum is een gewas dat qua groeiwijze en teelt lijkt op mais. Sorghum als derde gewas op een melkveebedrijf kan de rotatie met mais verruimen en nadelen van continuteelt mais zoals opbouw van bodemgebonden ziekten, resistentie bij onkruiden en bodemverdichting mogelijk voorkomen. Uit de oriënterende proeven is gebleken dat er nieuwe sorghumrassen zijn die potentie hebben.

In een onderzoeksproject gefinancierd door ZuivelNL worden door het Louis Bolk Instituut en het ILVO de perspectieven van sorghum in vergelijking met mais in beeld gebracht. In 2016 zijn onder andere rassen vergeleken en zijn er metingen gedaan aan een gewasrotatie met mais en sorghum.

Rassenvergelijking

In zowel België als Nederland zijn afgelopen jaar sorghumrassen met snijmais vergeleken. Door het natte voorjaar van 2016 waren de proefomstandigheden niet ideaal en was er veel variatie in zowel mais als sorghum. De resultaten van de proef in Nederland laten zien dat het streven van een 20% hogere opbrengst van sorghum in vergelijking met mais met daarbij minimaal 250 g zetmeel per kg droge stof mogelijk is. Zetmeelgehaltes van het sorghumras C7 en de hybrides HHD-2 en HHD-3 van een veredelaar uit Zeeuws-Vlaanderen waren in Nederland zelfs tegen de 400 g zetmeel per kg droge stof en hoger. Het commercieel beschikbare Franse ras Vegga rijpt iets later af, maar gezien het suikergehalte kan deze ook richting de 350 g zetmeel komen. De verteerbaarheid van sorghum blijft achter t.o.v. mais, door het hogere ADL-gehalte. Proeven in België laten vergelijkbare opbrengsten zien van het sorghumras C7 en Vegga in Nederland, respectievelijk 15,7 ton ds/ha en 17,2 ton ds/ha. De maisopbrengsten varieerde van 15,8 ton ds/ha in Nederland naar 19,8 ton ds/ha in België. Aangezien van C7 en HHD-hybrides nog geen commercieel zaad beschikbaar is maar van Vegga wel, lijkt Vegga een ras wat al op korte termijn inzetbaar is. Beschikbaarheid van andere rassen met deze kwaliteiten gaat mogelijk nog 2 jaar duren.

Sorghum in rotatie met mais

Sorghum heeft een fijner wortelstelsel dan mais en geeft mogelijk een reductie van bodemgebonden ziektes van maïs. Deze combinatie maakt sorghum potentieel een goed gewas in rotatie met snijmaïs waar andere gewasrotaties niet mogelijk zijn. In 2007 werd op het ILVO in België een meerjarige proef aangelegd waarin een aantal energiegewassen werden vergeleken, waaronder continuteelt mais in vergelijking met mais in rotatie met 1 jaar Italiaans raaigras en 1 jaar sorghum. Vanuit dit project zijn er bodemmetingen gedaan aan zowel de gewasrotatie die in 2016 eindigde op mais als de gewasrotatie die eindigde op sorghum, in vergelijking met continuteelt mais. In beide behandelingen met een rotatie is er 3 jaar sorghum geteeld gedurende deze 8 jaar. In de behandelingen met deze gewasrotatie was er in vergelijking met continuteelt mais een trend naar een hoger organisch stofgehalte in de laag 0-10 cm en was het percentage scherpblokkige elementen significant lager in de laag 0-25 cm (positief voor bodemstructuur). Hoewel sorghum visueel fijnere wortels heeft dan mais, was er met de gebruikte rassen voor mais en sorghum, geen significant verschil in beworteling tussen de drie behandelingen. Ook was er geen verschil in indringingsweerstand en ziekteweerbaarheid gemeten in een biotoets met sla. De totaal score voor bodemkwaliteit gemeten middels de Soil Health Index van Cornell University was voor alle 3 de behandelingen rond de 41-43, op een mogelijke score van 1-100. Desalniettemin leidde de gewasrotatie wel tot een 6-9% hogere opbrengst van mais in vergelijking met continuteelt mais. Deze gewasverhoging lijkt een combinatie van het effect van Italiaans raaigras en sorghum in de gewasrotatie.

Lees meer hierover in het V-focusartikel: