Nieuws

Denken, durven en doen met kleine stappen

Gepubliceerd op
4 april 2025

Sturen op het eiwitgehalte in het rantsoen en daarmee een hogere stikstofefficiëntie realiseren is geen nieuw onderwerp. Toch is het convenant “verlagen ruw eiwit melkveerantsoenen” (februari 2025) een nieuwe impuls voor deze discussie. Maar is dit werkelijk haalbaar, en zo ja, wat betekent dit voor de melkproductie? Op het bedrijf van Maurice en Ankie van Erp wordt al jaren scherp gevoerd op het ruw eiwitgehalte in het rantsoen. Hoe doen zij dat, en wat levert het op?

De resultaten van KringloopWijzers sinds 2016 tonen duidelijk aan dat het voor Maurice niet nodig is om veel eiwit te voeren. Zijn rantsoen bevatte in de jaren niet meer dan16%, en sinds 2020 zelfs minder dan 15%. Toch ligt de melkproductie structureel boven de 10.000 kg meetmelk per koe. Dit zijn resultaten waar veel ondernemers nog iets van kunnen leren.

Stabiel rantsoen

Hoe scherper er gevoerd wordt met eiwit, hoe belangrijker het is dat de koeien gedurende de dag een constant rantsoen krijgen. Bij variatie in het rantsoen, bijvoorbeeld wanneer koeien eerst eiwitrijke grondstoffen uit het rantsoen selecteren en aan het einde van de dag nog een rantsoen met slechts 12% ruw eiwit voor het voerhek hebben liggen, ontstaat er een tekort. Het belang van een goed gemengd en smakelijk rantsoen, waarin koeien zo min mogelijk selecteren, is daarom groot. Dit is één van de redenen waarom er op dit moment tarwegistconcentraat wordt gevoerd: het is een eiwitbron die er bovendien voor zorgt dat er minder selectie optreedt.

Daarnaast wordt de krachtvoergift rustig opgebouwd en ook al na 80 dagen weer langzaam afgebouwd. De verse koeien krijgen bewust minder eiwit en meer energie. Deze groep heeft voldoende drang om melk te geven, maar gedurende de lactatie wordt het eiwitgehalte verhoogd zodat de melkproductie in de tweede helft van de lactatie op peil blijft. Een vuistregel hierbij is dat het ureum van de verse koeien 4 punten lager ligt dan dat van de oudmelkse koeien. Deze aanpak zorgt ervoor dat de koeien niet het hoogste piekresultaat behalen, maar wel persistenter en efficiënter uit grotendeels ruwvoer een melkproductie van net boven de 10.000 kg meetmelk per koe halen, met een krachtvoerverbruik van ongeveer 20 kg krachtvoer per 100 kg meetmelk. Dit draagt bij een stabiel rantsoen gedurende de dag, maar ook over de hele lactatie, wat leidt tot minder uitval en oudere koeien.

Scherp op eiwit bij de hele veestapel

Hoewel het vaak over het melkveerantsoen gaat als we het over het eiwitniveau hebben, mogen de andere diergroepen niet worden vergeten. Van jongvee, dat zeer ruim in het eiwit gevoerd, kan niet verwachten worden het efficiënt omgaat met eiwit zodra het vaars wordt. Ook in de droogstand is het belangrijk om niet te veel eiwit te voeren. Bij Maurice en Ankie krijgen de pinken en droge koeien een rantsoen met tussen de 11 en 12% ruw eiwit totaal.

Mestafzet

Door het lage eiwitgehalte in het rantsoen en het lage ureum van (gemiddeld 15 en 16 in 2023 en 2024), hoeft er ook minder mest afgezet te worden. Dit scheelt al snel ruim 2 m3 mestafzet per koe per jaar in vergelijking met een ureum van 20. Bij de huidige prijzen voor mestafzet levert dit een besparing van €60,- per koe op. Bovendien wordt er aan de voorkant ook nog eens op de aanvoer van eiwit bespaard.

De resultaten die Maurice en Ankie weten te realiseren laten zien dat er dus veel mogelijk is. Deze resultaten zijn het resultaat van jarenlang bewust omgaan met eiwit in het rantsoen. Ze tonen aan ook dat, door dit consequent toe te passen, het mogelijk is om, zelfs in wisselende jaren en onder verschillende omstandigheden, steeds weer deze resultaten te behalen.

Lees ook:

- Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de Video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan