Nieuws

Mechanisch en chemisch vernietigen van vanggewas in snijmaïs maakt geen verschil in beschikbare stikstof

Gepubliceerd op
7 april 2023

Het gebruik van glyfosaat in de landbouw staat ter discussie.In veldonderzoek gaf het vanggewas vernietigen met mechanische bewerkingen (frees en schijveneg) en met glyfosaat vergelijkbare hoeveelheden aan beschikbare stikstof af.

Eén van de toepassingen van glyfosaat is het vernietigen van vanggewassen bij de teelt van snijmaïs. Deze methode is relatief goedkoop en het geeft een effectieve doding van het vanggewas zonder risico op hergroei van het vanggewas en eventueel aanwezig onkruid. Het is ook mogelijk om vanggewassen mechanisch te vernietigen. Voor een goede benutting van de nutriënten uit het vanggewas door het vervolggewas, is het belangrijk dat het vanggewas tijdig en voldoende effectief wordt vernietigd. Vanuit de praktijk komt de vraag in hoeverre de vastgelegde stikstof voldoende snel beschikbaar komt en voldoende benut kan worden bij het mechanisch vernietigen van met name grasachtige vanggewassen.

Afbeelding 1: De drie toegepaste vernietigingsmethoden van links naar rechts: glyfosaat, frees en schijveneg

Drie methoden vergeleken

Binnen de PPS Ruwvoer, Bodem en Kringlooplandbouw is daarom in 2021 een veldonderzoek gestart. Hierbij is gekeken naar verschillen in beschikbare stikstof in de bodem tussen mechanische en chemische (glyfosaat) vernietiging van het vanggewas Italiaans raaigras. In een eerder bericht zijn de resultaten van 2021 te lezen.

Er werden twee mechanische methoden toegepast: een intensieve bewerking met een frees en een minder intensieve bewerking met een schijveneg (zie afbeelding 1). De drie methoden (een chemische en twee mechanische) werden vergeleken bij een vroege (begin maart) en een late (begin april) toepassing. In de periode begin maart tot begin juli werden elke vier weken grondmonsters genomen van de laag 0-60 cm. Daarin is de voorraad minerale stikstof bepaald.

Resultaten 2022

In figuur 1 zijn de gemiddelde minerale stikstofvoorraden (N-min) in de bodemlaag 0-60 cm begin juni en half juli weergegeven van de verschillende bewerkingen en de beide tijdstippen. Zowel begin juni als half juli waren er geen duidelijke verschillen in N-minvoorraden tussen de verschillende bewerkingen. Vroeg vernietigen gaf tot begin juni hogere N-min voorraden, begin juli was er geen verschil meer tussen vroeg en laat onderwerken.

Figuur 1: Minerale stikstofvoorraden (laag 0-60 cm) op 7 juni en 12 juli

In figuur 2 zijn de gemiddelde N-opnames door de mais half juli weergegeven. Er waren geen significante verschillen in N-opnames tussen de verschillende bewerkingen en tussen het vroege en late tijdstip van vernietigen.

Figuur 2: Stikstofopname door mais op 12 juli

Enkele conclusies na twee jaar

Het vanggewas vernietigen met mechanische bewerkingen (frees en schijveneg) en met glyfosaat gaven vergelijkbare hoeveelheden aan beschikbare stikstof. Vernietigen met een extensieve mechanische bewerking (eenvoudige schijveneg) leek alleen in 2021 iets minder beschikbaar stikstof te geven.Vroeg (begin maart) vernietigen van een vanggewas gaf alleen in voorjaar tot half juni meer beschikbaar stikstof dan later (begin april) vernietigen. Voor de praktijk wordt bij een massaal ontwikkeld vanggewas, mede vanwege vochtonttrekking aan de bodem, aanbevolen om het vanggewas toch begin maart te vernietigen. Bij een minder ontwikkeld vanggewas kan dit nog wat uitgesteld worden.