Nieuws

Vruchtbaarheid gelijk bij bewust langere lactaties

Gepubliceerd op
12 november 2019

Een verlengde lactatie en dus een langere tussenkalftijd lijkt vrijwel geen invloed te hebben op de vruchtbaarheid van melkkoeien. Dit is het verrassende resultaat van het project ‘Lactatie op Maat’ dat een netwerk van 14 melkveehouders volgt die kiezen voor een bewust verlengde lactatie. Ook het aantal benodigde inseminaties per dracht was met ca. 1,9 vergelijkbaar met die van niet bewust verlengde lactaties.

Minder gezondheidsrisico’s

De keuze voor het verlengen van de lactatie van (een deel van) de melkveekoppel komt bij de meeste veehouders in het netwerk vanuit het idee dat koeien dan minder risico hebben op gezondheidsproblemen. Doordat er relatief minder afkalvingen zijn met de bijbehorende risico’s, verwachten ze minder zieke dieren. Bovendien kan het lastig zijn om, bij een korte lactatielengte, dieren droog te moeten zetten die nog relatief veel melk geven. Daarnaast hechten de veehouders waarde aan de arbeidsbesparing van minder afkalvingen, zowel rondom het afkalven zelf, als de zorg voor het pasgeboren kalf.

Verschillende strategieën

De gekozen strategie om na afkalven langer te wachten met insemineren varieert binnen dit praktijknetwerk. Sommige melkveehouders kiezen ervoor de gehele koppel later te insemineren, anderen passen het specifiek toe op de vaarzen, of starten met insemineren wanneer de dagproductie onder een bepaald niveau zakt.

Langer herstel leidt niet tot betere vruchtbaarheid

De verwachting was dat de vruchtbaarheid van koeien toeneemt wanneer je langer wacht met insemineren en de koe zo meer kans geeft om te herstellen van de negatieve energiebalans aan het begin van de lactatie. Op basis van de gegevens van de netwerkbedrijven bleek dat echter niet het geval. De vruchtbaarheid van de koeien verschilde niet tussen dieren waarbij de eerste inseminatie al vroeg na afkalven plaats had (binnen 12 weken na kalven) ten opzichte van dieren waarbij de eerste inseminatie werd uitgesteld (soms zelfs tot meer dan 36 weken na kalven). Het aantal benodigde inseminaties was vergelijkbaar, met ca. 1,9 inseminaties per dracht. Mogelijk heeft het selectiebeleid van de melkveehouders daaraan bijgedragen omdat vooral dieren met lagere producties (en betere energiebalansen) vroeg zijn geïnsemineerd, terwijl met hoogproductieve dieren langer is gewacht.

Heffen lagere kosten de lagere opbrengsten op?

De persistentie en 305-dagenproductie van de koeien met een langere tussenkalftijd bleek inderdaad hoger. De hoogproductieve koeien werden dus vaak correct geselecteerd voor een verlengde lactatielengte. Desondanks was de gemiddelde melkproductie per dag over de hele lactatie bij een langere tussenkalftijd niet altijd het hoogst bij de koeien met de langste tussenkalftijd. Meer onderzoek is nodig om te zien of deze reductie in de gemiddelde dagproductie (en melkgeld) kan worden gecompenseerd door verminderde arbeid, voer- of ziektekosten.

Praktijkproef Dairy Campus

Parallel aan het praktijknetwerk loopt op Dairy Campus een experiment met 150 koeien en drie verschillende inseminatietijdstippen: vanaf 50, 125 of 200 dagen na afkalven. Gegevens over vruchtbaarheid en productie uit deze praktijkproef komen pas in de loop van 2020 beschikbaar.