Nieuws

BES-uitbreiding is uitdaging voor veel Koeien & Kansen-bedrijven

Gepubliceerd op
29 juni 2020

Met ingang van dit jaar doen alle Koeien & Kansen-bedrijven mee aan de BES-pilot. Met deze uitbreiding wordt het effect nu ook zichtbaar voor bedrijven die minder bedrijfsspecifieke ruimte hebben dan de generieke normen. Sommigen leveren in op totaal stikstofgebruik en enkelen ook op het gebruik van dierlijke mest. Het is een hele uitdaging om dit te implementeren in de bedrijfsvoering.

De BES-pilot is dit jaar opgeschaald naar een ‘onderzoekdeel’ en een ‘uitroldeel’ met respespectievelijk 24 en 26 bedrijven. De pilot begon met bedrijven die, vanwege hoge gewasonttrekking, bedrijfsspecifiek ruimte hebben om meer mest te plaatsen dan generiek. Met de opschaling willen we weten wat bedrijfsspecifiek bemesten betekent bij een grotere variatie van praktijksituaties. Veel bedrijfsspecifieke factoren BES betekent: bedrijfsspecifiek invullen van de fosfaatbehoefte van gewassen met dierlijke mest; de bijbehorende hoeveelheid stikstof in de mest gebruiken en een eventueel tekort aanvullen met kunstmeststikstof. En wel zodanig dat het stikstofoverschot volgens de generieke gebruiksnorm niet wordt overschreden. Veel bedrijfsspecifieke factoren zijn dus van invloed op de gebruiksruimte namelijk:

  • de fosfaatonttrekking door de gewassen heeft invloed op de fosfaatplaatsingsruimte en daarmee op de plaatsingsruimte voor stikstof uit dierlijke mest;
  • de verhouding van stikstof en fosfaat in de excretie heeft invloed op de plaatsingsruimte voor stikstof uit dierlijke mest;
  • de verhouding tussen de hoeveelheid toegediende stikstof en de stikstofonttrekking van de gewassen heeft invloed op de ruimte voor aanvulling met stikstofkunstmest.
Bij een bedrijfsspecifieke benadering mogen 15 van de 24 bedrijven in de onderzoekgroep per saldo meer stikstof toedienen dan bij toepassing van de generieke benadering.
Bij een bedrijfsspecifieke benadering mogen 15 van de 24 bedrijven in de onderzoekgroep per saldo meer stikstof toedienen dan bij toepassing van de generieke benadering.

Veel plussen en een paar minnen

Het is niet verwonderlijk dat al deze bedrijfsspecifiek aan te sturen zaken een flinke variatie in de gebruiksruimte oplevert. Figuur 1 geeft de bedrijfsspecifieke ruimte voor stikstof met dierlijk mest weer. De spreiding is groot. Vier bedrijven kunnen bedrijfsspecifiek minder stikstof met dierlijk mest gebruiken dan generiek. Een groot aantal bedrijven levert kunstmeststikstof in. Sommige moeten zelfs meer kunstmeststikstof inleveren dan dat ze extra ruimte voor stikstof met dierlijk mest krijgen (bijv. bedrijf nr. 13 in de figuur). Vier bedrijven kunnen zowel meer stikstof met dierlijk mest als kunstmeststikstof gebruiken. Zowel inleveren als het mogen plaatsen van veel meer dierlijke mest is een spannend leerproces waarin het gaat om vooruitdenken, plannen, volgen, evalueren en aanpassen. Wat de spreiding in ieder geval aantoont is dat de generieke benadering geen recht doet aan de bedrijfsspecifieke situaties. Uiteraard hangt hier ook een (variabel) prijskaartje aan voor de betrokken veehouders.

Meer informatie

Dit is een artikel uit de laatste nieuwsbrief, nummer 52, juni 2020, die in juni in de brievenbus is gevallen bij de abonnees. Hier vindt u nog meer nieuws uit het project Koeien & Kansen over onder andere methaanreductie via voerspoor, proef over beperken droogteschade, eiwit van eigen land en nog veel meer. Lees hier de laatste editie.

Wilt u ook deze nieuwsbrief ontvangen? Stuur dan een mailtje naar koeienenkansen.pv@wur.nl en meld u aan.